Onlangs prijkte er een aantal berichtjes van nieuwssites op mijn mobiele telefoon. De eerste kop luidde: “Minderjarige asielzoeker met rimpels en grijs haar”. Dat eerste berichtje ging over de mate waarin asielzoekers bij instanties blijkbaar liegen over hun leeftijd. Daarmee hopen zij, naar het schijnt, hun kansen te vergroten om te mogen blijven in het land waar ze gestrand zijn.
Het tweede berichtje was een opiniërend stuk van Bert Wagendorp: “Theaterdirecteuren, maak van je theater een gebedshuis voor cultuur en de deuren kunnen weer open.” Hij deelde een aantal schokkende feiten uit Staphorst. Hoe in De Grote Kerk van Staphorst tijdens drie diensten van de Hersteld Hervormde Gemeente driemaal zeshonderd mensen aanwezig waren. Dat dat drie keer 570 mensen te veel zijn dan er volgens de coronarichtlijnen van dat moment in een publieke ruimte bij elkaar mogen komen. Maar dat die richtlijn niet geldt voor kerken, aldus Bert Wagendorp in Volkskrant Opinie. En zo bouwt hij zijn betoog op om dan maar je theater om te bouwen tot kerk. Zodat je weer open kunt.
Hoe regels de werkelijkheid vormen en vervormen
Regels helpen om de werkelijkheid te vormen in de gewenste richting. Maar soms helpen diezelfde regels vooral om de werkelijkheid te vervormen in een ongewenste richting.
Je krijgt waar je op stuurt. Stuur je op ontheffing voor kerken, dan ontstaan er ineens spontaan nieuwe geloofsrichtingen. Stuur je op meer coulance voor minderjarige asielzoekers, dan zakt de leeftijd van aanwezige asielzoekers ineens massaal en wonderbaarlijk naar onder de achttien. Ik reken dat asielzoekers niet aan. Het is een effect dat je oproept door de regels zo te stellen.
Ik maak dat zelf mee bij het voetbalteam van onze zoon. Sinds het begin van dit jaar ben ik daar teammanager. En ik heb aan den lijve ondervonden dat het elke week weer leuren, sleuren, trekken is om ouders te verleiden bij een wedstrijd de rol van lijnrechter te vervullen. Maar toen er een publieksverbod kwam bij amateurwedstrijden en er nog wél wedstrijden gespeeld werden (die zijn nu ook stilgelegd), was het invullen van die rol geen probleem meer. Want in dat korte tijdsbestek voordat de tweede coronagolf zich met zwaardere maatregelen doorzette, gold dat verbod om langs de lijn te verschijnen niet voor lijnrechters, trainers, assistent-trainers en teammanagers. Daarmee was het voor mij als teammanager even helemaal geen probleem meer om vrijwilligers te vinden om te vlaggen. Ik had zelfs ineens meer ouders dan vlaggen en wedstrijdhelften. Zet ouders zonder formele rol buiten spel en er gaan vanzelf en vrijwillig ineens wel armen omhoog en kan de vlag uit.
Italiaanse koeienoren en Grieks betonijzer
Deze dynamiek kent ook internationale voorbeelden. Zo moet ik denken aan het verhaal van de Italiaanse melkveehouders die vanaf 1987 op grote schaal fraudeerden met hun melkkoeien. De boeren kregen indertijd subsidie op het slachten van melkkoeien; een maatregel om structureel de melkproductie te verlagen. Als bewijs voor het slachten moest van elk geslacht dier een oor worden ingeleverd. Het effect was met name dat een paar jaar later in Italië overal koeien rondliepen met afgesneden oren. De subsidie was opgestreken en de regering was vooral een oor aangenaaid.
Over Griekenland hoorde ik al decennia geleden het verhaal dat men daar pas OZB (onroerendezaakbelasting) hoefde te gaan betalen, zodra het huis of gebouw gereed was. Dat zou dan de reden zijn waarom je daar zo vaak betonijzer uit de daken zag steken. Omdat die staven staafden dat de bouw van dat gebouw nog niet gereed was. Dus terwijl er al gewoon mensen woonden, bleef men dankzij deze wapening die uit het dak stak verschoond van deze belasting. Van dit laatste verhaal wordt wel gezegd dat het een ‘urban legend’ is.
Ach, uit deze column steken eveneens stukken betonijzer omhoog. Het gaat er ook in deze tekst immers niet om de exacte waarheid te achterhalen, maar om mensen een verhaal en een patroon voor te spiegelen. Want al deze verhalen worden bij elkaar gehouden door dezelfde achterliggende redenering: je krijgt waar je op stuurt.
De vertaling naar organisaties
De vertaling naar organisaties is snel gemaakt: als je te veel stuurt op de regelingen, gaan mensen zich richten op de voorwaarden van de regeling en niet langer op de bedoeling ervan. Als je te veel stuurt op wetten en regels, leid je mensen naar de mazen en de grensgebieden ervan. De regel roept de uitzondering op. Stuur je op KPI’s of een NPS, gekozen om tot ultiem tevreden klanten te komen, dan krijg je medewerkers die niet in extremo op zoek gaan naar uiterst tevreden klanten, maar die vooral uit zijn op ultiem hoge scores van die klanten (“Zou u een 9 of 10 in willen vullen? Als u dat niet van plan bent, vraag ik u vriendelijk dit formulier helemaal niet in te vullen.”). Naarmate je meer op de letter van de wet gaat sturen, dreigt de geest van de wet uit beeld te geraken. Stuur je eenzijdig voornamelijk op control, dan worden mensen volgzaam. Of, zoals William McKnight, de voormalige CEO van 3M in de vorige eeuw al zei: “If you put fences around people, you get sheep.”
Goed en herkenbaar verhaal Guido,
Jammer dat moeilijke situaties aansporen tot regelontduiking i.p.v. creativiteit…
Maar ‘ns beginnen met perverse prikkels uit regelgeving te halen!
Dank & groet